De Maas
Op 1 januari 1926 werd Wellerlooi door de Maas overstroomd.
De Maas
Vervoer over de Maas
In vroegere tijden was de Maas vooral belangrijk voor het vervoer. De Maas was de handelsweg van Frankrijk naar de monding van de Noordzee. In Venlo, of naaste omgeving, werden goederen overgeladen op grote schepen, die tot Dordrecht voeren. Sinds Venlo in 1343 stadsrechten kreeg, mocht Venlo de enige Maaskoopstad aan de Maas zijn. In de middeleeuwen moest men daarbij beducht zijn voor berovingen. (Zie ‘de Stalbergh’ van Wellerlooi).
Aan de Blitterswijckse kant van de Maas liep het ‘Lienelpad’. Over dit pad trok een paard een ‘trekboot’ (zonder motor) voort aan een sterk touw. Dit gebeurde ook door mankracht. Ook de postpaarden gebruikten de weg langs de Maas voor het vervoer van de post. Vanaf 1852 maakte de stoomboot van de Venlose firma Berger de verbinding tussen de Maasdorpen en Venlo. Er was een opstapplaats bij Well om op zaterdag naar de Venlose markt te gaan. Of vanuit Wellerlooi kon men met een roeibootje naar Blitterswijck oversteken, om daar op te stappen op de grote boot. Men ging met een korf biggen, kippen of eieren naar de markt in Venlo en deed dan tevens de boodschappen voor de terugweg. Hieraan kwam een einde door de komst van de Maas Buurt Spoorweg, de M.B.S. in 1913.
Overgang roeiboot naar tante Jet
Historie
De Maas is een regenrivier.
Ze ontspringt in ’t Franse dorpje Avrecourt, en is 925 km. lang, waarvan 239 km. door Nederland stroomt. Het waterpeil was afhankelijk van de hoeveelheid neerslag dat er viel. De Maas kon heel hoog staan of heel laag. Tussen 1920 en 1929 ging men de Maas kanaliseren, overbodige bochten werden afgesneden en er werden stuwen en sluizen aangebracht om het waterpeil te kunnen regelen. Vóór het kanaliseren van de Maas was in de zomer de stand van het water vaak heel laag, zodat men ’s zomers op sommige plaatsen door de rivier kon waden. De kanalisatie was een grote verbetering voor de scheepvaart. De Maas zorgde voor verbinding maar was ook een scheiding met de dorpen aan de andere kant van de Maas.
Hoog water en overstromingen
De jaren dat het water zeer hoog was in de laatste eeuwen zijn; In 1739, in de winter van 1799, 1850, 1860, 1879, eind december 1880, 1890, 1911, 1920, 1926, juli 1980, in de zomer van 1984, in december van 1993 en januari 1995.
In 1926 werd Wellerlooi door de Maas overstroomd
Het had dagen aan één stuk door geregend. Op 1 januari 1926 brak de Maas door de Rijksweg bij de Geijselberg. Ondanks het versterken met zand was er geen houden meer aan. Men had dagenlang met man en macht gewerkt, het gele zand werd met karrevrachten aangevoerd maar het mocht niet baten. Via de Schaak overstroomde de Maas de lage gedeeltes van het dorp met een niet te stuiten kracht. Het water kwam tot aan de ‘kerkeberg’ bij de Catharinastraat. Aan de zuidkant bij de Zeelberg, brak de Maas ook door, de kracht van het water was ook daar niet tegen te houden. Bij km. paal 90 ging het water over de Rijksweg. Het vee werd naar hoge delen gebracht. Het water bracht grote schade aan muren van schuren, die bestonden vaak uit takken waartussen leem gesmeerd zat. In droge tijden waren deze muren keihard, maar door het water stroomde het leem weg. De stenen die dikwijls voor de binnenmuren werden gebruikt en die enkel door de zon waren gebakken, losten op in het water. Op sommige plaatsen stond het water anderhalve meter hoog en kon men elkaar alleen maar per boot bereiken. Na een week begon het water te zakken en kon het opruimen beginnen.
1926 Hoog water Rijksweg bij Festen
1926 Hoog water bij boerderij Valckx aan de Kruisstraat
1926 Hoog water op de Schaak, bij de boerderij van de familie Deckers. Een bootje met kerkgangers
Zeer koude winters – ‘De Maas zat’.
In de vorige eeuw waren de winters vaak zeer streng. Heel anders als de zachte winters van nu. Als de Maas bevroren was zei men; ‘De Maas zit’. De Maas ‘zat’ in 1929 – 1933 – 1938.
De oorlogs- winters 1941 – 1942 en 1944 – 1945 waren ook zeer koud.
In 1954 dreven er weer grote ijsschotsen in de Maas, wel nog met grote wakken. De Maas was weer dicht gevroren, bij het veer zijn toen mensen de Maas overgestoken.De winter van 1962 – 1963 was de koudste van de 20e eeuw.
De Maas vormt de westgrens van Wellerlooi. De jeugd zwom erin, er werd gevist, geroeid en gewandeld, kortom de Maas is niet weg te denken uit de Looi. In de tijd van de 2e W.O. schreef de onderduiker Stan van Boeckel een mooi lied over de Maas en Wellerlooi.
De Maas in de winter op De Hamert
Maas dichtgevroren in Wellerlooi, op de voorgrond Frans Keijsers
Langs de Maas
1.
Langs de Maas in Limburgs schone dreven
Ligt een plekje genaamd Wellerlooi
De moeite waard om je rijkdom te geven
Werk’lijk waar want ’t is er zo mooi!
Refrein;
In ’t Ven, langs de Maas, in de bossen,
Overal in die vrije natuur,
Waar de zon schijnt al achter de wolken,
Dromen wij van geluk menig uur.
2.
In de zomer dan bloeien er bloemen,
En de boer maait z’n wuivende graan,
Overal zie je grazende koeien,
’s Avonds hoor je de nachtegaal slaan
Refrein;
’t Is toch heerlijk in Limburgse dreven,
Ook in ’t plekje genaamd Wellerlooi.
Ja, je zoudt er verliefd op kunnen wezen
Werk’lijk waar, want ’t is er zo mooi!
3.
Als je later de Looi gaat verlaten
En vertrekken naar ’n ander oord.
Wil niet denken, dat wij u vergaten
Blijf dan zingen, de lof van dit oord
Refrein;
Het was toch heerlijk om hier te verblijven
Aan de oever van deez’ oude stroom
Bij die bossen, die akkers en weiden,
Denk dan nog ‘ns, hier was eens mijn woon!
1995 Wateroverlast
1995 Zandzakken op kruising Rijksweg Wellerlooi
1995 Wateroverlast achter De Smid